Walls to remember: Sint-Agatha-Berchem

In Sint-Agatha-Berchem kunnen bezoekers van de dienst bevolking sinds juni genieten van een kleurrijk en betekenisvol kunstwerk op een muur van de gemeente. Dit werk, gemaakt door kunstenaar Odile Brée in opdracht van Amazone, voorziet een visuele wandeling door de vrouwengeschiedenis. Bewonderaars kunnen van onder naar boven chronologisch belangrijke figuren in de strijd voor gendergelijkheid aanschouwen. Wandel je mee?

Verdieping 1: de fundering en de eerste feministische golf

Gendergelijkheid in de vormen die we nu kennen, was niet altijd vanzelfsprekend.  De strijd voor gelijke behandeling is er eentje van alle tijden. Odile koos ervoor haar verhaal te beginnen in de 18de eeuw. Revolutionaire figuren als Théroigne de Mericourt en Olympe de Gouge riepen in een turbulent Frankrijk op tot meer gelijkheid tussen vrouwen en mannen. Verschillende vrouwen over heel Europa gebruikten hun bevoorrechte positie als witte adel om het dominante discours aan te klagen. Een select clubje vrouwen konden zich voor het eerst onderwijzen, en brachten zo nieuwe en revolutionaire ideeën naar voren. De huidige Europese strijd voor gelijkheid vindt hier veel van haar oorsprong.

Ook aan de andere kant van de Atlantische Oceaan waaien de feministische ideeën over. Toch bleek dat zelfs de meest vooruitstrevende feministen niet elke vrouw als evenwaardig beschouwden. Sojourner Truth werd als zwarte slaaf geboren in een toenmalige Nederlandse nederzetting in New York. Na haar ontsnapping vocht Truth voor gelijke rechten. Haar bekendste uitspraak, ‘Ain’t I a woman?’, toont de vaak bekrompen ideologie aan van veel feministen uit die tijd. De voornamelijk adelijke, witte kringen waarin deze ideeën zich verspreidden hielden geen rekening met vrouwen van kleur en andere vrouwelijke minderheden. Truth advoceerde, zonder zich zelf hiervan bewust te zijn, voor het progressieve concept dat we vandaag de dag kennen als intersectionalisme.

Aan het begin van de 20ste eeuw zien we voor het eerst een grootschalige organisatie van de vrouwenbeweging. Hoewel er in sommige landen en onder bepaalde voorwaarden al stemrecht werd toegekend aan de vrouw, zorgt de opstart van de sufragettebeweging in 1903 pas voor de echte revolutie. Voor het eerst scharen wereldwijd miljoenen vrouwen zich achter eenzelfde beweging. Het stemrecht wordt naar voren geschoven als een van hun belangrijkste eisen. De paarse kleur die ze kiezen als strijdkleur speelt tot op de dag van vandaag een symbolische rol in de strijd voor gelijke rechten.

De geschiedenis van vrouwenrechten wordt vaak via een Eurocentrische bril bekeken. Het is belangrijk om te vermelden dat vrouwen overal ter wereld vochten voor hun recht om te bestaan en vrijheid te verwerven. De misdaden die in toenmalig Belgisch Congo zijn gepleegd tegenover de inheemse bevolking zijn gruwelijk en onverdedigbaar. Zowel mannen als vrouwen ondergingen mishandeling en uitbuiting, met verminking of soms zelfs de dood tot gevolg. In situaties van onderdrukking en oorlog zijn vrouwen bovenop deze misdaden vaak ook nog slachtoffer van specifiek gendergerelateerd geweld. Vele Congolezen kozen ervoor zich te verzetten tegen de kolonisten en bijbehorende dwangarbeid. Zij die ervoor kozen om terug te vechten, liepen des te meer verminkingen op. Na de gruwel die in Congo werd aangericht werd een parlementaire onderzoekscommissie opgericht om de misdaden in kaart te brengen. Vrouwen kregen hier specifiek het woord, om hun verhaal van gendergerelateerde onderdrukking en hun strijd voor vrijheid aan het licht te brengen.

De Eerste Wereldoorlog bracht veel verandering op til in de traditionele genderrollen. Met een groot aantal mannen aan het front werden voor het eerst vrouwen ingeschakeld om betaald werk uit te voeren daat voordien enkel als mannelijk beschouwd werd. De gemeenschap steunde tijdens de oorlogsjaren op de inspanningen van vele vrouwen wereldwijd. Het vaakgebruikte argument dat vrouwen minder bekwaam zouden zijn in het rechthouden van een gemeenschap werd hiermee weerlegd, en als gevolg kenden verschillende landen tijdens het interbellum vrouwelijk stemrecht toe. Voor het eerst werden vrouwen beschouwd als een volwaardig deel van de samenleving.

De Eerste Wereldoorlog en het interbellum worden vaak afgeschilderd als belangrijke en positieve periodes voor de rechten van de vrouw. Toch kunnen we hier ook enkele kantekeningen bij maken. De mogelijkheid voor vrouwen om betaald te werken zorgt voor emancipatie, maar ook voor een extra dualiteit. De last van huishoudelijke taken wordt namelijk niet herverdeeld, waardoor een dubbele dagtaak ontstaat. Deze dualiteit blijft tot op de dag van vandaag een van de knelpunten in de strijd voor gendergelijkheid.

Een laatste belangrijke strijd die deze eerste verdieping concludeert is het recht op onderwijs. Zoals eerder vermeld kan een select clubje vrouwen zich vanaf de 18de eeuw onderwijzen. Toch blijft onderwijs voor een groot deel van de bevolking een verre droom. Kinderen worden vanaf jonge leeftijd verwacht te werken en bij te dragen aan het (vaak schaarse) inkomen van het gezin. Verschillende vrouwen en mannen spreken zich uit tegen deze praktijken, en voeren campagne om kinderarbeid te verbieden. De kracht van onderwijs is onvermakelijk verbonden met de strijd voor gendergelijkheid.

Verdieping 2: bouwen op een na-oorlogse maatschappij en de tweede feministische golf

Naast het rechthouden van het thuisfront gaan veel vrouwen nóg verder tijdens de Eerste Wereldoorlog. Velen sluiten zich aan bij het verzet. In een poging om hun land en soldaten te helpen opereren ze in het grootste geheim vanuit bezet België. Vrouwen als Edith Cavell, Marthe Boël en Marie de Croÿ riskeren hun leven om geallieerde soldaten te helpen ontsnappen.

Aan het begin van de jaren 60 onstaat een tweede feministische golf. Het stemrecht voor vrouwen werd grotendeels verworven, en de maatschappij bracht nieuwe en andere uitdagingen met zich mee. Zo bleven veel vrouwen na de oorlog aan de slag. Ze combineerden het gezinsleven met een betaalde job. Helaas waren de werkomstandigheden voor vrouwen niet ideaal. Ze werden minder betaald, kregen minder kansen en werden nog steeds als minderwaardig beschouwd. In 1957 werd in het Verdrag van Rome aangenomen dat loongelijkheid binnen 5 jaar zou worden ingevoerd. Ondanks het akkoord van overheden en werkgevers, bleef gelijk loon in de praktijk helaas uit. Dat stootte bij verschillende werknemers op onbegrip. In 1966 komt het bij wapenfabriek FN Herstal tot een historische staking. Vrouwen leggen er verschillende weken het werk neer en voeren actie in de straten. De vrouwelijke werknemers van de fabriek voerden loodzware taken uit, en stonden onbeschermd tussen vooroorlogse machines. Ze kregen geen kans op promotie en mochten niet deelnemen aan interne opleidingen. Bovendien kwamen de laagstgeschoolde mannelijke werknemers onmiddelijk in de vierde loonschaal terecht, terwijl vrouwen enkel volgens de eerste drie loonschalen betaald werden. Gelijk loon voor gelijk werk werd een bijkomende eis van de feministische beweging. De vrouw zou niet langer genoegen nemen met de vooroorlogse ongelijke behandeling.

Ook in de tweede feministische golf zien we een collectivisering van vrouwen. Dit keer onder de vorm van vrouwenhuizen. Verschillende actie- en praatgroepen zoeken mogelijkheden om fysiek samen te komen en ideeën uit te wisselen. In 1973 werd in Amsterdam een kraakpand betrokken, en er ontstond een multidisciplinair feministisch bolwerk. Het concept werd overgenomen in verschillende landen. Zo ook in 1995 in de Middaglijnstraat te Sint-Joost, waar Amazone vzw sindsdien verschillende vrouwenorganisaties verwelkomt en ondersteunt.

Brussel werd in de tweede feministische golf ook een speelveld voor feministische groepen. Traditionele vrouwenbewegingen kenden een heropleving, en Dolle Mina actiegroepen verspreidden zich over heel het land. Via groeperingen in Nederland en België toonde deze actiegroep via humor en vreugde een nieuwe manier van strijdbaarheid. Via ludieke acties kaartten zij de genderongelijkheid in de samenleving aan. Een visuele herinnering aan het feminisme van die tijd was de muurschildering genaamd ‘Y’en marre’ in de Noordwijk van Brussel. Het tweetalig werk beelt verschillende figuren uit die strijden voor een gelijke samenleving. Herkenbaar, nee? 😉

De jaren 60 en 70 van de 20ste eeuw worden vaak gezien als de hippiejaren. De naoorlogse heropleving zorgde voor een algemeen optimisme en een verlangen naar vrede en samenhorigheid. Ook vrouwen snakten naar meer vrijheid en stelden de problemen van het traditionele gezinspatroon aan de kaak. De dualiteit van het werk- en gezinsleven was namelijk nog steeds aanwezig, en vrouwen werden daardoor erg beperkt in hun individuele vrijheid. Na de introductie van anticonceptie in 1962 sprongen veel vrouwen op de barricade om deze medische revolutie te legaliseren. Het individueel voorkomen van zwangerschappen stelde vrouwen in staat meer inzeg te hebben in hun eigen gezinsleven, en de combinatie tussen werk en privé haalbaar te houden. Tegelijk kwamen ook stemmen op om meer crèches te voorzien, zodat werkende vrouwen de zorg voor hun kinderen konden overdragen aan professionals. Ook het recht op abortus komt hier voor het eerst ter sprake.

Verdieping 3: een intersectionele insteek en de derde (en vierde?) feministische golf

Verschillende eisen van de tweede feministische golf zijn vandaag de dag nog niet ingewilligd. Zo blijft er een loonkloof tussen man en vrouw, staat het recht op abortus in verschillende landen op de helling en zorgt het tekort aan kinderopvang voor een mogelijke vergroting van de genderongelijkheid in ons land. Toch ontstaat in de jaren 90 van de 20ste eeuw een derde feministische golf. Er ontstaan verschillende vertakkingen van het feminisme die het gebrek aan inclusie van bepaalde groepen aankaarten. Zo wijst black feminism op de specifieke moeilijkheden die vrouwen van kleur ondervinden in de maatschappij. LGBTQIA+ feministen focussen dan weer op het bestaan van verschillende genders, en het binaire karakter van onze samenleving. Voor het eerst wordt het duidelijk dat verschillende identitaire aslijnen kunnen opstapelen en verschillende complementaire types disciminatie teweegbrengen. Zo ondervindt een zwarte vrouw nadelen door haar huidskleur én haar gender. Kimberlay Crenshaw benoemt dit fenomeen in 1989 intersectionaliteit. Het concept wint de laatste jaren enorm aan populariteit waardoor andere vormen van discriminatie, waaronder racisme en homofobie steeds meer een deel uitmaken van het feministisch discours. Ook vrouwen in precaire posities hebben nood aan een persoonlijke aanpak waarin alle variabelen in acht worden genomen. Zo ook vrouwen zonder papieren en migranten.

Religie is een andere aslijn die vaak met gender in aanraking komt. Er lijkt soms een idee te ontstaan dat vrouwenrechten en bepaalde religies niet samengaan. Toch worden sommige beslissingen net in ons land voor deze vrouwen gemaakt. Denk maar aan het hoofddoekendebat in scholen en openbare instellingen, waar vrouwen met een Islamitische geloofsovertuiging geweigerd worden wanneer ze hun sluier niet wensen te verwijderen. Het blijft belangrijk dat elke vrouw zelf kan kiezen over haar eigen lichaam, ook wanneer het gaat over niet-Europese gebruiken en culturele tradities.

In 2016 werd de filmwereld overdonderd door de bekentenissen van verschillende actrices over het seksueel overschrijdend gedrag van producer en filmmagnaat Harvey Weinstein. Wat volgt is een online revolutie waarin miljoenen vrouwen naar voren komen met hun verhalen rond seksueel overschrijdend gedrag,ondergebracht en verzameld onder de hashtag #metoo. De ‘trend’ maakt pijnlijk duidelijk hoeveel vrouwen in hun dagelijkse leven geconfronteerd worden met gendergerelateerd geweld en wangedrag. Door de overweldigende grootte van het probleem beschouwen sommige kenners dit als een vierde golf gefocust op geweld tegen vrouwen. Ook de strijd tegen genitale verminking valt onder deze noemer.

Vierde verdieping: het glazen plafond en de straat is van ons

Odile voegde ook een vierde verdieping toe aan haar werk. Het geschiedkundig overzicht van de genderstrijd toont ons dat we van ver komen, maar dat we ook nog verder moeten gaan. Gendergelijkheid in al haar vormen is ook vandaag de dag nog niet volledig bereikt, en we moeten blijven vechten voor een samenleving waarin iedereen gelijk is. Het vierde verdiep stelt dan ook het glazen plafond voor, dat we met ons allen moeten doorbreken. De woorden ‘à nous la rue’ verwijzen niet alleen naar de naam van de projectoproep van het Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen, maar dient eveneens als oproep voor iedereen die het leest: tijd om de openbare ruimte opnieuw te herverdelen, zodat iedereen zich ten allen tijde welkom voelt.

Bedankingen

Amazone bedankt het Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen voor hun financiële steun, Odile voor haar eindeloos optimisme en haar creativiteit en de gemeente Sint-Agatha-Berchem voor de logistieke hulp. Zonder hen was dit project niet mogelijk geweest. Bedankt!

Gerelateerde artikelen

Scroll naar boven